Realiseer je dat de vorming van het nieuwe gezin veel tijd kost. Het duurt wel zo’n twee tot vijf jaar voordat alle gezinsleden hun plaats hebben gevonden en de nieuwe situatie voor iedereen ‘gewoon’ voelt. In die jaren zijn er ruwweg drie fasen te onderscheiden waar je als partners op kunt voorbereiden. Houd er rekening mee dat het niet altijd even makkelijk zal zijn. De fasen zijn:
Beginfase: Hier moet iedereen aan elkaar wennen. Er zijn (veel) misverstanden en confrontaties. De kinderen kunnen tegendraads en verdrietig zijn. De stiefouder voelt zich misschien buitengesloten of onzeker. En de biologische ouder kan het soms moeilijk vinden te ‘schipperen’ tussen de belangen van de kinderen en de nieuwe partner.
Tussenfase: Er ontstaat meer rust. Iedereen raakt wat aan elkaar gewend. De rollenpatronen en gewoontes veranderen langzaam. Er ontwikkelt zich een nieuw gezin, met nieuwe verhoudingen, regels en tradities.
Eindfase: Na een aantal jaren ontstaat er uit de twee verschillende systemen een nieuwe gezinscultuur. Iedereen weet waar hij aan toe is en heeft zijn eigen plek in het gezin gevonden.
Hoe weet je dat de nieuwe situatie een probleem is geworden voor de relatie?
Een op de tien Nederlandse gezinnen is een samengesteld gezin en het worden er steeds meer. Anders dan bij een kerngezin - biologische ouders met hun kinderen - komen hier twee verschillende gezinssystemen bij elkaar. De biologische ouder en kind(eren) hebben al een eigen historie waar de stiefouder buiten staat. Er bestaan allerlei gewoontes en structuren. Bovendien heeft het kind zich na de scheiding moeten aanpassen. Het werd waarschijnlijk al onderdeel van twee huishoudens - en nu verandert het ene huishouden (of allebei!) alweer!
De nieuwe situatie vergt een groot aanpassingsvermogen. Van zowel de kinderen als de ouders. Dit kan tot conflicten leiden in je relatie.
De partners zullen als de volwassenen het begrip, geduld en de verantwoordelijkheid moeten opbrengen om alles in goede banen te leiden. Natuurlijk is het makkelijker als u beiden kinderen heeft. Je weet dan beter wat je kunt verwachten. Je kunt zich misschien beter inleven in de (soms lastige) positie van je partner. Ook verloopt het hele proces wat vlotter als de kinderen tussen de vijf en twaalf jaar zijn - en dus niet in de (pre)puberteit zitten.
Verwacht niet te snel teveel. Niet van jezelf als stiefouder en niet van de kinderen. Het kost veel tijd om een band op te bouwen. Uit onderzoek blijkt dat stiefouders die zich in het begin wat terughoudend opstellen uiteindelijk beter door hun stiefkinderen geaccepteerd worden. Het is goed als je zich realiseert dat je nooit de plaats van de biologische ouder kunt innemen. Want dat ben je niet - en kinderen zijn erg loyaal aan hun biologische ouders.
Vooral in de beginfase kunnen kinderen een loyaliteitsconflict hebben. ‘Als ik jou aardig vind, wordt mamma dan niet verdrietig?’ Het helpt goed als de stiefouder en de ex van de partner elkaar accepteren in hun rol. Zeg als stiefouder in het bijzijn van het kind in ieder geval nooit iets negatiefs over de ander of andersom. Zorg dat het kind nooit hoeft te ‘kiezen’. Dat geldt natuurlijk ook voor de biologische ouder en zijn/haar ex. Geef je (stief)kind als het van gezin moet ‘wisselen’ ook even de tijd om zich weer aan te passen. De overgang valt een kind vaak zwaar.
Al met al is het dus het belangrijkste dat je verwachtingen niet te hoog gespannen zijn. Dat je ruim de tijd voor de nieuwe gezinsvorming uittrekt. Blijf als partners met elkaar in gesprek. Benoem en herken de gevoelens, verliezen en problemen van elk afzonderlijk gezinslid. Wees jezelf als stiefouder; ‘werk’ niet te hard. ‘Moeder’ of ‘vader’ niet te snel teveel. Wees wat laconiek op zijn tijd en voel je niet te snel gekwetst. Kinderen zitten meestal niet op veranderingen te wachten. Zij willen het liefst dat hun eigen ouders gewoon bij elkaar zijn.
Terug